VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Na echtscheiding zit nieuwbakken single vaak nog aan ex vast

Geplaatst op: 28-03-2024, 10:47:26

In de nieuwe Wet Pensioenverdeling bij Scheiding wordt conversie de norm en dat past helemaal in de trend van de toenemende versingeling, zegt Kees Beishuizen.

Het verbreken van de samenleving (huwelijk, geregistreerd partnerschap en beëindiging samenleving) zorgt ervoor dat er jaarlijks weer vele singles bijkomen. Over verbreking van de samenleving al dan niet met contract is weinig cijfermateriaal beschikbaar. Anders dan bij een huwelijk en geregistreerd partnerschap wordt dit niet in een register bijgehouden.

Het aantal echtscheidingen in Nederland wordt bijgehouden door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In Nederland eindigt één op de drie huwelijken door een echtscheiding. In 2023 werden 23.717 huwelijken en 3.545 geregistreerde partnerschappen beëindigd door een scheiding. Het aantal scheidingen neemt ten opzichte van het “topjaar” 2014 met 35.400 echtscheidingen, wel af. De gemiddelde huwelijksduur vóór de echtscheiding is 14,9 jaar. De gemiddelde leeftijd van de man op het moment van scheiding is 47,5 jaar en de gemiddelde leeftijd van de vrouw is 44,3 jaar. Gelet op de gemiddelde huwelijksduur en de gemiddelde leeftijd op het moment van echtscheiding is de kans aanzienlijk dat er op het moment van scheiding een substantieel ouderdomspensioen opgebouwd is. En op dat tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen is sinds 1 mei 1995 de wet Verevening van pensioenrechten bij scheiding (hierna Wet VPS) van toepassing. Hierna ga ik in op deze wet en signaleer een aantal aandachtspunten. Vervolgens ga ik in op de nieuwe en steeds uitgestelde Wet Pensioenverdeling bij scheiding. Tenslotte besteed ik ook nog aandacht aan het pensioen in eigen beheer en echtscheiding.

De Wet Pensioenverevening bij scheiding

Sinds 1 mei 1995 is de Wet Pensioenverevening bij scheiding van kracht. Wanneer er gedurende het huwelijk of geregistreerd partnerschap, ouderdomspensioen is opgebouwd geldt de wet, ongeacht het huwelijksgoederenregime. Er kan van de wet VPS afgeweken worden bij huwelijkse voorwaarden of in het echtscheidingsconvenant.

50%-50% verevening

De wet VPS is met betrekking tot het ouderdomspensioen eenvoudig. Elke partner krijgt 50% van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen. De wet VPS heeft alleen maar betrekking op het ouderdomspensioen. De verdeling van het partnerpensioen wordt geregeld in de Pensioenwet. Op basis van artikel 57 van de Pensioenwet heeft de ex-partner recht op het totale op het moment van echtscheiding opgebouwde partnerpensioen onder aftrek van de aanspraken toegekend aan een eerdere echtgenote. Het gaat hierbij om een partnerpensioen op opbouwbasis. Het partnerpensioen op risicobasis heeft geen waarde en komt bij een echtscheiding te vervallen.

Voorbeeld
Een voorbeeld van een verevening conform de wet VPS, uitgaande van het gemiddelde zoals beschreven in de inleiding. Het huwelijk tussen de man en vrouw heeft 14,9 jaar geduurd. De leeftijd van de man is op het moment van scheiding 47,5 jaar, de leeftijd van de vrouw is 44,3 jaar. Tijdens het huwelijk heeft de man een ouderdomspensioen opgebouwd van € 14.000 ingaande op 68-jarige leeftijd. Het opgebouwde partnerpensioen op opbouwbasis is € 10.000. Ook de vrouw heeft een ouderdomspensioen en partnerpensioen opgebouwd, omwille van de eenvoud wordt dit in het voorbeeld buiten beschouwing gelaten. De verdeling conform de wet VPS is als volgt.

   

Toekomend aan:

 

Pensioenoverzicht na verevening

Ingang

man

vrouw

Ouderdomspensioenen

68 jaar

€ 7.000

€ 7.000

(Bijzondere) partnerpensioen

bij overlijden

€ –

€ 10.000

De man verkrijgt een ouderdomspensioen groot € 7.000 per jaar ingaand op zijn 68-jarige leeftijd, 1 oktober 2044. Vanaf deze datum ontvangt de vrouw een voorwaardelijk ouderdomspensioen van € 7.000 per jaar. De vrouw is op dat moment 64 jaar en 10 maanden. Het voorwaardelijke ouderdomspensioen volgt de pensioenleeftijd van degene die het pensioen opgebouwd heeft. Wanneer de man besluit om de ingangsdatum van het pensioen te vervroegen, sinds de Wet toekomst pensioenen is de vroegst mogelijke ingangsdatum 10 jaar voor de AOW-datum, dan geldt deze datum ook voor de ingangsdatum van het voorwaardelijke ouderdomspensioen. Hetzelfde geldt voor het uitstel van het ouderdomspensioen, dit is mogelijk tot 5 jaar na de AOW-datum. Met name bij een groot leeftijdsverschil tussen de ex-partners kan dit nog wel eens tot een onevenwichtige situatie leiden, die nog eens versterkt wordt door de mogelijkheid van uitstel van pensioen. Zo kan de 10 jaar oudere ex-partner na een verevening en na uitstel van het pensioen tot 5 jaar na de AOW-datum pas op 83-jarige leeftijd, de eerste uitkering van het voorwaardelijke ouderdomspensioen krijgen. Bij een dergelijk groot leeftijdsverschil heeft de rechter al eens geoordeeld dat de vereveningsplichtige, conversie moet toestaan. Dan krijgt de ex-partner een eigen ouderdomspensioen dat ingaat op de eigen pensioenleeftijd.

Fors extra inkomen

De omgekeerde situatie komt ook voor. Wanneer de oudere oorspronkelijke pensioenrechtigde kiest voor een hoog:laag pensioen in combinatie met bijvoorbeeld een AOW-overbruggingspensioen, dan volgt het voorwaardelijke ouderdomspensioen voor de ex-partner deze keuze. Zo kan de jongere ex-partner ver vóór zijn of haar AOW-datum boven op het reguliere salaris geconfronteerd worden met een fors extra inkomen dat bovendien ook nog eens zwaarder belast is dan bij uitkering vanaf AOW-datum. Ook kan dit hogere box-I inkomen bij de jongere ex-partner leiden tot vermindering en of terugbetaling van toeslagen.

Het ouderdomspensioen voor de ex-partner is voorwaardelijk. Wanneer de ex-partner komt te overlijden, dan keert het verevende pensioen weer terug naar degene die het oorspronkelijk heeft opgebouwd. Komt in dit voorbeeld de man te overlijden, dan stopt het ouderdomspensioen en ontvangt de ex-partner een bijzonder partnerpensioen van € 10.000. Wanneer de vrouw overlijdt ontvangt de man het totale tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen van € 14.000.

Bij een standaardverevening conform de wet VPS blijft er ook na de echtscheiding, qua ingangsdatum en hoogte van het pensioen nog een sterke afhankelijkheid bestaan van de keuze van de pensioendatum, variatie van het pensioen en het al dan niet in leven zijn. Individuele keuzes zijn voor de ex-partner niet mogelijk, het blijft een afhankelijk recht. De versingeling werkt bij een verevening nog niet door in de pensioenen.

Rechtstreeks vorderingsrecht

Gelukkig maakt de wet VPS het wel mogelijk dat er een rechtstreeks vorderingsrecht van de ex-partner ontstaat op de pensioenuitvoerder, mits het hiertoe benodigde formulier binnen twee jaar na de echtscheiding wordt ingediend bij de pensioenuitvoerder. De pensioenuitvoerder zal in dat geval de voorwaardelijke ouderdomspensioenen rechtstreeks aan de ex-partner uitbetalen. De ex-partner behoeft dan op pensioendatum niet meer aan te kloppen bij de andere ex-partner om haar of zijn gedeelte van het pensioen op te eisen. Iets wat in de praktijk met betrekking tot scheidingen van voor 1 mei 1995 of daar waar het formulier niet tijdig ingestuurd is, mede gelet op het onderlinge wantrouwen, vaak tot problemen leidt. Bovendien valt het betalen van pensioen aan de ex-partner evenals alimentatie onder de aftrekbeperking. De aftrek voor partneralimentatie is sinds 2020 beperkt tot 36,97% terwijl het totale pensioen bij de vereveningsplichtige kan worden belast tegen 49,5%. Hierdoor kan het niet of niet tijdig insturen van het formulier ook fiscaal onvoordelig uit pakken.

Conversie

De wederzijdse afhankelijkheid verdwijnt wanneer er gekozen wordt voor conversie. Deze mogelijkheid is ook in de huidige wet VPS opgenomen. Echter conversie is niet de norm: beide partners en ook de pensioenuitvoerder moeten er mee instemmen. Bij een conversie verkrijgt een ieder een zelfstandig recht op een ouderdomspensioen en is men niet meer afhankelijk van de keuzes zoals pensioendatum, hoog:laag en of in leven zijn van de ex-partner. Conversie van pensioen draagt hiermee wel bij aan de versingeling.

Voorbeeld
Wanneer er conversie toegepast wordt op het voorbeeld leidt dit tot het volgende resultaat:

Overzicht pensioenen voor partner

Ingang

Hoogte

 

Voorwaardelijke ouderdomspensioen

68 jaar

€ 7.000

 

Bijzondere partnerpensioen

bij overlijden

€ 10.000

 
       

Uitkering voor ex na conversie

Ingang

Hoogte

 

Ouderdomspensioen

68 jaar

€ 10.413

 
       

Uitkering voor man na conversie

Ingang

Hoogte

 

ouderdomspensioen

68 jaar

€ 8.036

 

In plaats van een voorwaardelijk ouderdomspensioen van € 7.000 vanaf 68-jarige leeftijd van haar ex-man en bij overlijden van haar ex-man een bijzonder partnerpensioen van € 10.000 ontvangt de vrouw nu vanaf haar 68-jarige leeftijd een zelfstandig ouderdomspensioen van € 10.413. Dit pensioen is alleen afhankelijk van haar leven en onafhankelijk van de keuzes van haar ex-man. De man ontvangt in plaats van een eigen ouderdomspensioen van € 7.000, nu een eigen ouderdomspensioen van € 8.036, onafhankelijk van het leven van de ex-partner. Conversie past dan ook zeer goed bij de trend van versingeling.

De Wet pensioenverdeling bij scheiding 2027, conversie is de norm

In de nieuwe Wet Pensioenverdeling bij scheiding wordt conversie dan ook de norm. De pensioenen worden binnen 6 maanden na de echtscheiding geconverteerd tenzij beide ex-partners binnen deze periode bezwaar maken tegen de conversie en een afwijkende afwikkeling voorstellen. De basis van de conversie zijn onder de nieuwe wet nog steeds de tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioenen. Aan beide ex-partners komt 50% van deze pensioenen toe en deze worden vervolgens geconverteerd. In de conversie wordt ook het tijdens het huwelijk opgebouwde partnerpensioen meegenomen. Dit is een verschil met de huidige wet VPS die uitgaat van het totaal op echtscheidingsdatum opgebouwde partnerpensioen. Op basis van de nieuwe wet worden dus ook de partnerpensioenen opgebouwd voor het huwelijk niet langer verdeeld. Gelet op het feit dat de meeste partnerpensioenen alleen nog maar op risicobasis opgebouwd worden, is het effect van deze wijziging gering.

De oorspronkelijke beoogde ingangsdatum van deze wet was 2021. De invoeringsdatum van de wet is vervolgens uitgesteld naar 1 juli 2022. Vlak voor 1 juli 2022 is besloten, met name vanwege het beslag dat de invoering van de Wtp legt op de uitvoeringscapaciteit van pensioenuitvoerders, om de invoering van deze wet uit te stellen tot 1 januari 2027. Dit is jammer, want doordat in de nieuwe wet conversie de norm is en het feit dat er niet langer binnen twee jaar een formulier bij de pensioenuitvoerder ingediend behoeft te worden, worden een aantal problemen in de uitvoeringspraktijk, zoals hiervoor uiteengezet opgelost. Bij echtscheidingen van voor 2027 blijft deze problematiek spelen, tenzij partijen, de ex-partners en pensioenuitvoerder, zelf mee willen werken aan conversie.

Het pensioen in eigen beheer en echtscheiding

De wet VPS geldt ook voor het pensioen dat in eigen beheer opgebouwd is. Dus de problematiek van met name het afhankelijke recht speelt ook voor de ex-partner van de dga. Naast deze problematiek speelt bij het pensioen in eigen beheer nog het probleem van de exacte vaststelling van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen, de eigen BV is immers geen professionele uitvoerder die een adequate pensioenadministratie bijhoudt.
Het grootste probleem en hiermee ook het grootste discussiepunt bij het pensioen in eigen beheer is echter de afhankelijkheid van het pensioen van de ex-partner van het reilen en zeilen van de BV waarin het pensioen is ondergebracht. In dat kader heeft de Hoge Raad in 2007 uitgemaakt dat de ex-partner met succes kan vorderen dat de aan hem of haar toekomende pensioenen afgestort worden bij een professionele verzekeraar. Anders dan de pensioenen ondergebracht bij een professionele pensioenuitvoerder speelt hierbij ook de dekkingsgraad van de pensioen-BV een rol. Is deze lager dan 100% berekend naar de waarde in het economisch verkeer van alle pensioenen die in eigen beheer worden gehouden, dan behoeft niet het volledige pensioen toekomend aan de ex-partner afgestort te worden. In het kader van de post-relationele solidariteit blijft dan een gedeelte van het pensioen voor de ex-partner, (ongedekt) achter in de pensioen-BV.

Is er wel sprake van een 100%-dekking en is de discussie over de hoogte van de pensioenen en de koopsom van deze pensioenen uitgekristalliseerd dan doemt het volgende probleem op, het ontbreken van professionele verzekeraars waarbij een partnerpensioen hoger dan het ouderdomspensioen verzekerd kan worden. Alle verzekeraars bieden alleen maar producten aan waarbij het partnerpensioen maximaal 70% van het ouderdomspensioen bedraagt. In ons voorbeeld bedroeg het partnerpensioen 143% van het ouderdomspensioen. In de praktijk wordt dan ook bij het pensioen in eigen beheer, wanneer de hobbel van afstorting genomen is, vaak gekozen voor conversie van het voorwaardelijke ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen. Dit zelfstandige ouderdomspensioen voor de ex-partner kan dan afgestort worden bij een professionele verzekeraar of zoals ook wel plaatsvindt bij een door de ex-partner op te richten pensioen-BV. Op deze wijze wordt ook het pensioen in eigen beheer na echtscheiding versingeld.

Conclusie

De echtscheiding of verbreking van het geregistreerd partnerschap is het voorportaal van de versingeling. Bij de hoofdregel van de wet VPS met verevening van de pensioenen en de creatie van een voorwaardelijk ouderdomspensioen en bijzonder partnerpensioen blijft de afhankelijkheid van de ex-partners bestaan. Met name de rechthebbende op voorwaardelijk ouderdomspensioen is afhankelijk van de keuzes van de ex-partner. Bij conversie van de pensioenen speelt deze afhankelijkheid niet meer. Conversie is nu een keuzemogelijkheid waaraan zowel de beide ex-partners alsook de pensioenuitvoerder haar medewerking moet verlenen. In dat opzicht is de wet Verdeling van pensioen bij scheiding, waarbij conversie de norm wordt, een hele verbetering. Helaas wordt deze pas op zijn vroegst in 2027 ingevoerd. Ook bij de pensioenen na echtscheiding is het dus nog even wachten op de verdere versingeling.

Drs. Kees Beishuizen MFP, pensioenconsultant en financieel planner voor ondernemers bij Montae&Partners.

Bron: www.accountancyvanmorgen.nl van 25 maart 2024

Vorige pagina